ADL staat in fysioland voor Algemeen Dagelijks Leven. Je gaat naar een fysiotherapeut als er iets flink schort aan je ADL: je kunt je haar niet meer kammen, je kun de trap nog maar nauwelijks op. Bij de fysio aan tafel, druk je de pijn of beperking die je hierbij ondervindt uit op een schaal van 0 tot 100. Je zet een streepje op een lijn tussen die twee uitersten. Je scoort dan 44 bijvoorbeeld en wil toch wel graag weer richting 56, minstens een voldoende.
Het protocol is in dat geval dat je allerlei oefeningen krijgt die direct aansluiten bij hetgeen je lastig vindt. Laten we zeggen trap lopen. Je begint dan (mits er geen ziektebeeld naar boven is gekomen) bijvoorbeeld met op een step te stappen. De week daarna stap je op en af die step en zo kom je elke week een beetje verder.
Dat is mooi, prima, bewezen goed, maar het is niet helemaal de kant die mij fascineert. Mij fascineert de mensen die een zesje (60) scoren voor hun gehele ADL en daarmee niet naar de fysio stappen. De psycholoog is nog eerder iemand naar wie mensen in zo’n geval toestappen – maar wellicht ook pas als hun score onvoldoende is.
Waarschijnlijk scoren veel mensen een zesje, door een combinatie van kleine beperkingen. Laat ik mezelf nemen:
ik viel een keer te hard op mijn schouder met skiën,
zo nu en dan krijg ik klachten die passen bij het beeld van een muisarm/tennisarm
verder zit ik sowieso te veel en te gespannen achter mijn compu en
on top of that heb ik allerlei onzekerheden die vast niet onopgemerkt blijven door mijn lichaam.
Hoe compenseer ik deze miniklachten? In hoeverre is er een nieuwe houding, looppatroon ingesleten? Niet echt een vraagstuk waarmee je aanklopt bij een hulpverlener.
Toch kun je hier als therapeut, trainer veel mee. Met … yogahoudingen bijvoorbeeld. Juist doordat die zo ver uit de buurt liggen van je ADL en je daardoor weg gaat uit je zone van comfort, goede, slechte gewoontes en psychosomatische toestanden.
Stel dat je van je zesje een zeven wilt maken of meer … Zoek dan eens naar een antwoord, ver buiten je ADL.
Tijdens mijn opleiding fysiotherapie leerde ik het begrip bewegingsbereidheid en daar kan ik wel wat mee in yogaland.
Je vraagt als fysiotherapeut aan je patiënt om een bepaalde beweging te maken en dan kijk je onder andere hoe het ermee gesteld is, met die bewegingsbereidheid.
Het is een woord waar je lang naar kunt kijken. Vast door het ritme van e’s en i’s – maar dat is niet de reden dat ik er maanden mee in mijn hoofd liep. De eerste keer dat het woord een etage dieper zakte in mijn brein deed ik een yogahouding. Ik realiseerde me dat ik er niet verder in kwam, simpelweg omdat ik niet bereid was om de beweging te maken. Waarom niet? Joost mag het weten. Het was geen angst voor de beweging an sich. Het voelde meer alsof ik daarvoor iets moest los laten, een gewoonte moest doorbreken en ik dáár geen zin in had. Zoiets.
En toen zag ik het ineens bij anderen – het plezier, de zin, de lust, de pret om te bewegen. Ik zag het op YouTube toen ik meer over capoeira wilde weten, op tv toen ik oude beelden van Zinedine Zidane zag op het voetbalveld en ik zag het in het theater in de dansfilm Pina. Bij sommigen spat het er in de volle 100% vanaf, heerlijk om te zien.
Sindsdien speel ik met die bewegingsbereidheid. Ik probeer een yogahouding nog geïsoleerder te bekijken en te ervaren waardoor mijn beweging stopt. Is het een fysieke beperking is of is het iets anders? Soms helpt het, om voor ik met mijn asana’s begin, naar de eerdergenoemde beelden te kijken. Ik probeer dan dat vrije gevoel van bewegen mee te nemen. Het heeft bij mij voor nieuwe ontwikkelingen gezorgd, zowel fysiek als mentaal. Wellicht kun je wat met mijn ervaring.
Op facebook legde leraar Gert de stelling neer: ‘Yoga is de hoogste vorm van sport’. De eerste vraag die dan opborrelt is natuurlijk, wat is sport? Een antwoord hierop staat bijvoorbeeld op de Engelse Wikipedia. Aan dat antwoord is niks eenduidigs.
Strijd
Wat valt op als je kijkt naar bijvoorbeeld Studio Sport of verslagen van de Olympische Spelen? Voor mij is dat het element ‘strijd’. Vooral natuurlijk als je het vergelijkt met yoga. Het feit dat dit element bij yoga juist geen ding is, diskwalificeert het wellicht als sport. Het zou tegelijkertijd ook wel eens de essentie kunnen zijn, waarom yoga wel een hoge vorm van bewegen is.
Beweegkunst
Het element strijd spreekt wilskracht aan. Dat veroorzaakt een – veelal gezonde – stress. Niks mis mee. Bij yoga echter probeer je juist je bewegingen zo te maken dat ze geen stress of strijd in het lijf oproepen. Niet omdat elke vorm van stress eng en naar is, wel nee, maar in yoga wil je ontdekken wat het lijf gaat doen als je het element stress wegneemt.
En wandelen dan?
Natuurlijk zijn er andere vormen van bewegen waarbij het element strijd ook ver te zoeken is. Denk aan wandelen, fietsen, baantjes trekken in het zwembad voor het pure plezier. Allemaal leuk en aardig, maar richt de beoefenaar daarbij bewust zijn aandacht op de ontspanning van zijn lijf? Volgens mij niet. De bewegingen bij deze activiteiten zijn bovendien nogal monotoon. Dus zelfs al zou de wandelaar voor pure ontspanning gaan, de kans dat hij daarmee alle hoeken en gaten van zijn lichaam bereikt is klein.
En Tai Chi en Qi Gong dan?
Sporten, of moet ik zeggen activiteiten als tai chi en qi gong scoren momenteel hoge ogen in de beweegtherapiehoek. Beide beoefende ik een tijdje en hoewel ik het aanraders vind biedt yoga mij meer. Vooral omdat yoga – althans de vorm van Critical Alignment Yoga – lichamelijk veel uitdagender is. Je probeert daarin niet alleen het lijf tot ontspanning te brengen, maar tegelijkertijd tot een helder, krachtiger functioneren. Met het bijproduct van ‘gezonde kracht’ kan ik veel in het dagelijks leven.
Martial Arts
Wellicht dat sommige beoefenaars van martial arts als aikido vergelijkbare ervaringen hebben als yogi’s. Ik heb echter de indruk dat dat slechts voor een klein groepje toppers geldt en niet is weg gelegd voor goed willende beginners en amateurs. Hoe anders is dat bij yoga.
Yoga als demonstratiesport?
Een demonstratiesport maken van yoga? Alsjeblieft niet. Dan roept vooral excessen op waarover Gert op zijn blog schrijft. Dan geldt hetzelfde als bij Aikido als echte kunst. Maar heel weinigen is het gegeven om als anderen naar ze kijken, zich daar helemaal, helemaal niks van aan te trekken. Zich volledig af te sluiten voor de prikkels die dat oproept.
Het gladde studentenijs
Bij deze betreed ik het gladde ijs. Als student fysiotherapie puzzel ik momenteel met allerlei facetten van onze zenuwstelsels. Ook Gert besteedt daar in zijn boek Critical Alignment veel aandacht aan. Niet toevallig waarschijnlijk.
Zenuwachtig
Het schijnt zo te zitten met ons zenuwstelsel. Je hebt een centraal deel. Daaronder vallen hersenen en ruggenmerg. Het overige heet het perifeer zenuwstelsel. De bekabeling van organen en spieren ligt daar. Dat perifeer zenuwstelsel kun je verder onder verdelen in een tak die we met onze wil kunnen beïnvloeden en een tak die los van onze wil functioneert. Nu wordt het interessant als we willen bewijzen dat yoga een hoge vorm van bewegen is.
Bewijs?
Bewijzen lijkt binnen fysiotherapie het toverwoord geworden. Alles mot Evidence based zijn. Niks mis mee. Leuk zelfs. Des te meer omdat Gert datzelfde probeert te doen voor yoga. Het wordt vooral aardig als de drive hierachter een lichte, frisse nieuwsgierigheid is én de behoefte om mooie schatten te delen! Worden we nu spiritueel enzo? Hoe dan ook, ook op mijn fysioschooltje Thim van der Laan is ‘Share’ het grote ding.
Onderzoek
Natuurlijk is er voor echt bewijs veel meer graafwerk nodig. Hier slijp ik lekker mijn geest en plant ik wellicht zaadjes die ooit verder tot bloei komen. Of zouden de planten van die zaadjes allang al bestaan en hoeven alleen de vruchten geplukt te worden? Ook goed.
Een deel van ons lijf beïnvloeden we dus niet met onze wil. Niks nieuws aan, toch? Dit autonome/vegetatieve/onbewuste zenuwstelsel kan nog verder onderverdeeld worden. Als je dat doet, raak je wellicht de kern van de kracht van yoga. Van het (ortho)sympatische deel profiteer je volop als je aan het sporten en bewegen bent. Tegelijkertijd rem je dan echter de werking van zijn tegenhanger, het parasympathische deel.
Definitie parasympathisch zenuwstelsel
Het parasympathisch zenuwstelsel regelt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. Het zorgt voor een grotere productie van verteringssappen, een snellere darmbeweging, verwijding van de bloedvaten naar het spijsverteringsstelsel, een snellere nierwerking én het verlaagt de hartslagfrequentie en ademfrequentie.
Wat zou het mooi zijn als inderdaad blijkt, dat je bij yoga traint om te bewegen zonder daarbij de werking van dit deel van je lijf al te zeer te verstoren. Die ervaring heb ik alvast wel. Soms.
Patanjali
Patanjali schreef als Indische geleerde in de 2e eeuw voor onze jaartelling belangrijke yogateksten. Een van zijn stellingen luidt ‘Bij yoga draait het om het kalmeren van de onrust van het bewustzijn’ [Bron: Yoga als levenskunst van B.K.S. Iyengar]. Daar had hij geen wetenschappelijke bewijs voor nodig. 🙂
Nog een ballontje …
Als je beweegt levert dat de hersenen sensorische informatie op. Op de afbeelding valt te zien, hoe dat in ons hoofd is verdeeld. Wat opvalt is dat sensaties in de romp verhoudingsgewijs wel heel weinig prikkels in de hersenschors opleveren. En dat terwijl de romp de basis is voor een lekkere houding. Zou yoga ook bijdragen aan een hogere gevoeligheid van de romp?
Zo nou nou, veel plezier met uw parasympathische zenuwstelsel en de houding van uw romp
Waarom koos je voor het woord ‘Critical’ voor Alignment vroeg ik leraar Gert laatst. Als student krijg ik steeds meer zin de visie van mijn leraar te begrijpen. Ookal omdat ik nog even enthousiast ben, over wat ik van hem leer en dat graag wil verspreiden. Maar dan mot ik t wel een beetje snappen.
Ik had al weken zo nu en dan het woord met een vergrootglas bekeken en op een weegschaaltje gelegd. Wat ik ook deed, ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat er iets ontevredens, streverigs in het woord zat.
Gert antwoordde, dat hij dat niet zo ziet. Voor hem is het vooral het kritische proces dat plaatst vindt op bijvoorbeeld het hoofdstandbankje, waarbij het lichaam in zijn vrije ‘stand’ blijft zoeken naar evenwicht.
Vrij snel daarna las ik dit in ‘Yoga als levenskunst’ van B.K.S. Iyengar (een boek dat al ruim twee jaar bij mijn bed ligt en me altijd verder helpt). ‘Het hele educatieve streven van yoga is erop gericht dat alles in ons leven goed gaat. Maar iedereen weet dat een appel die er aan de buitenkant perfect uitziet vanbinnen door een onzichtbare worm kan zijn aangevreten. Bij yoga gaat het niet om de uiterlijke verschijningsvorm. Yoga gaat over het vinden en verwijderen van de worm zodat de hele appel van de schil tot de kern volmaakt en gezond is. Daarom lijken yoga en eigenlijk alle spirituele filosofieën steeds op het negatieve te hameren – hebberige begeerten, zwakheden, fouten en onevenwichtigheden.’ (blz. 216)
Ik hou eigenlijk niet zo van gehamer en als het dan toch gebeurt dan graag liever op het positieve, toch zette de tekst me verder aan het denken. … Hoe gek zou het zijn als Critical ook op dergelijke onevenwichtigheden slaat en dus inderdaad dat streverige, zoekende in zich heeft? Is daar dan zoveel mis mee?
Iyengar heeft het verderop op blz. 222 over ‘het geweten’. Die geeft hij een centrale rol in dit zoeken.
‘Het verschil [met intuïtie] is dat het geweten pijn doet; het laat ons lijden. We zeggen dat we gekweld worden door het geweten. De intuïtie wekt ons op, veroorzaakt misschien enige verwarring, want we weten niet waar het vandaan komt. Maar het geweten doet pijn. Dat komt doordat het de kern vormt van de paradox van wat het betekent om een spiritueel wezen te zijn dat leeft in een fysiek lichaam in de materiële wereld. Het geweten draagt ons op de moeilijkste weg te kiezen, omdat het ons altijd in de richting van Eenheid trekt, in de richting van Heelheid. Onze verlangens, onze zelfzucht, onze intellectuele gebreken trekken ons altijd in de richting van de wereld van diversiteit waar we oordelen vormen, doormodderen en proberen het minst kwade te kiezen. Het geweten is, als het geen gebreken vertoont, de stem van onze ziel die in ons oor fluistert.’
Ik heb veel meer met Gert’s (beeld-)spraak die altijd dicht bij werkelijke ervaringen blijft. Toch kan ik dankzij deze teksten ineens meer met het woord ‘critical’. Erkent het dat zoekende in me, dat nooit lijkt op te houden? Daar lijkt het op – en dat maakt me zomaar rustiger en – oeps – tevredener.
In het boek Vloed zet Susan Smit begrijpen tegenover beoordelen. Ze zegt – in mijn woorden – dat sommige mensen geen tijd, zin, interesse hebben om anderen te begrijpen maar wel om over ze te oordelen.
Dit leidde mij naar de zin ‘Ik begreep haar niet – dus beoordeelde ik haar maar’.
Mijn moeder leerde ons al jong: oordeel pas over iemand, als je een maanlang in zijn moccasins hebt gelopen. Dank mama voor deze mooie levensles.
Hoewel de les diep in mijn systeem zit, kan hij een nieuwe impuls gebruiken. Bij deze dus.
Een gevoel van tevredenheid koppelen aan je adem tijdens yogaoefeningen werkt goed. Je traint jezelf zo om ook in het dagelijks leven lastige situaties met een gevoel van tevredenheid en dus lichtheid te benaderen. Het klinkt zo makkelijk, maar is dat het ook?
Ik vind tevredenheid een raar ding. Het is niet echt emotie, maar meer een gemoedstoestand. Als je die toestand wilt beschrijven lijkt er niet zoveel te zeggen. Het is iets sereens, stils en rustig.
Eens kijken naar de tegenpool. Wat voel je als je ontevreden bent? Dat is veel krachtiger en dynamischer met allerlei aspecten zoals boosheid, frustratie en verdriet. Als je ontevreden bent ga je ook makkelijk van alles doen; stampen, zuchten, mopperen, vloeken en boze brieven schrijven. Daarmee vergeleken is tevredenheid, maar doodsaai. Als je ontevreden bent, voel je echt dat je leeft, het geeft zelfs drive aan je bestaan.
Niet zo gek dus dat tevreden zijn veel moeilijker is, dan ontevreden zijn. Ik heb tevreden zijn (opnieuw?) moeten leren. Juist omdat het een klein gevoel is. En nu ontdek ik steeds meer dat het dan wel klein is maar veel meer houvast biedt. Ontevredenheid is een groter gevoel, maar ook nogal grillig en destructief. Nee, dan is dat tikje saaie maar tegelijkertijd diepe, vertrouwde en zelfs wijze tevredenheid, zo gek nog niet.
Als toegift nog wat gedachtekronkels
Kronkel 1: Keuzestress
Ik ving gisteren op BNR een gesprek op over keuzestress. Vroeger toen we bijvoorbeeld alleen de PTT nog hadden voor brieven en bellen konden we daar lekker ontevreden over zijn. Vandaag de dag kun je kiezen tussen een tiental providers en een veelvoud aan belbundels. Werkt het niet zoals je wilt, dan heb je zelf verkeerd gekozen. Ontevreden zijn is vandaag de dag veel vaker onterecht. Een theorie is dat dit juist voor stress zorgt. Interessant.
Kronkel 2: De winst van conflicten en zelfmutilatie
Dat ontevredenheid een krachtige, rendabele emotie is wordt door meer theorieën onderstreept. Zo zou je kunnen stellen dat sommige mensen gebaat zijn bij conflicten. Niet alleen vanwege handel of status die daaruit voortvloeit maar simpelweg omdat het een groot en machtig gevoel oplevert. Over een extremere variant daarop las ik in boektijdschrift DUF. Het verhaal ging over zelfmutilatie. Het heeft van alles met ontevredenheid en – gebrek aan – voelen te maken. Mensen vertelden dat ze zichzelf verwonden omdat ze zo tenminste iets voelen. Beide voorbeelden geven iets meer inzicht in de behoefte aan groot gevoel. Of wellicht niet meer inzicht maar wel meer begrip.
Kronkel 3: ‘Wat een drama!’
Hier thuis hebben we iets bedacht als ontevredenheid uit de hand loopt. Als iemand blijft hangen in gemopper of getier, bevestigt de ander de ellende met een ‘jee, wat een drama zeg’ of ‘wat ontzettend naar voor je’. Dit werkt als een lachspiegel en daagt uit om aandacht te schenken aan knappere zaken. Gek genoeg leveren die paar echte drama’s in ons bestaan helemaal geen gemopper op, maar roepen juist een constructieve houding op.
Dit wordt een tekstje over vrijheid. Vrijheid blijkt nogal al een ding, zelfs of juist in de politiek. Het lijkt me niet zo wijs om hier mijn politieke standpunten te verkondigen, maar ik kan het niet laten. Zo snap ik niks van mensen die denken, dat als je geboren bent in welvarend Nederland je dat allerlei levenslange rechten op rijkdom geeft. Ik ben dan wel weer voorstander van het idee, dat alle mensen met een vernietigend, destructief idee naar een plek ver weg moeten – maar daar heeft het woordje Islam niks mee te maken. Bueno, vrijheid dus.
Als je het over vrijheid hebt, kun je denken aan vrijheid van meningsuiting, onderwijs, godsdienst, vestiging, vereniging enzovoort. Je kunt ook denken aan bewegingsvrijheid en dat is momenteel helemaal mijn ding.
Keurslijf
Kent u het boek ‘Oei, ik groei’? Dat gaat over de ontwikkeling van kleine kindjes. Die ontwikkeling gaat niet geleidelijk en leuk stapje voor stapje. Nee, weken hangt er een volgende stap in de lucht en ineens – soms binnen een paar uur, neemt zo’n kleintje de stap. Dan praat zo’n minimensje ineens in zinnetjes. Ik heb stellig de indruk dat het bij volwassenen niet zo anders gaat. Althans bij mij. Mijn recente oei-ik-groei gaf mij een enorme dosis bewegingsvrijheid terug. Ik liep over straat op weg naar de Appie en voelde me ineens zoveel lichter en dus vrijer. Alsof ik een soort keurslijf kwijt was.
Corset
Ik wil graag beschrijven hoe dat voelt zo’n keurslijf en wel omdat ik weet dat mijn nieuw verworven vrijheid straks normaal zal zijn. Gelukkig werkt dat zo met nieuwe situaties. Het nadeel is, dat het plezier van de nieuwe verworvenheid daarmee ook kleiner wordt. Ach ja, blijven groeien dus.
Het gevoel van een keurslijf voelt letterlijk als een corset of een harnas dat twee tandjes te strak zit. Nu ik achter mijn computer zit, met naast me een to-do-lijst met daarop alles wat ik vanochtend nog wil weg werken, voel ik mijn keurslijfje gewoon weer zitten. Nee, echt kwijt ben ik hem nog lang niet. Rond mijn ribben zit een soort kracht die me in elkaar duwt. Ook bij mijn schouderbladen en in mijn heupen voel ik het. Het is alsof die kracht me in een soort foetushouding dwingt. En he listen dat is echt onhandig als je achter je compu in een arboverantwoorde houding wil werken.
Foetushouding
Als ik me nu – voor de verandering een beetje meegaand opstel, dan buigt mijn bovenrug verder omhoog zoals bij Gollem uit Lord of the Rings. Mijn schouders, zie ik in een flinke hoek naar voren staan. Interessanter nog dan hoe het eruit ziet – ik wil helemaal niet op Gollem lijken! – is hoe het voelt. Het voelt best rustig, maar het voelt ook hard en stijf. Als een soort harde zekerheid. Het is enerzijds een krachtig en aantrekkelijk gevoel maar sinds ik die ontmoeting met hernieuwde bewegingsvrijheid heb gehad, voel ik de keerzijde sterk. In de gebolde houding voel ik bijvoorbeeld mijn schouderbladen niet meer en kan ze ook niet aansturen. Het gevolg: ik wil af van het verstikkende gevoel, ik wil zelfbeschikking en snak naar vrijheid, naar vrijheid in mijn eigen lijf!
De dynamische rug
Nu ik mezelf netjes uitlijn – naar het gedachtegoed van critical alignment, krijg ik mijn vrijheid weer terug. Pfffff, saved.
Tijd voor een lekkere serie asana’s in beweging – zonder keurslijf!
Als yogajuf i.o. speel ik met de vraag: hoe krijg ik iedere Nederlander op de yogamat? En logischerwijs ook met de vraag: waarom ligt iedereen nog niet op de mat?
Er is yoga en yoga
Om te beginnen is yoga er in soorten en maten. Je hebt zweefyoga en zweetyoga en van alles er tussenin. Mijn broer vertelde mij dat onze papa volgende week een yogaweekend gaat doen. Interessant, dacht ik. Lijkt me sterk, dacht ik tegelijkertijd, want de man is momenteel meer into tai chi en zen. En inderdaad mijn broer bleek yoga en zen op een hoop te hebben geveegd. Tja en werf dan maar eens mensen.
Wat is yoga?
Als mensen mij vragen ‘wat is yoga?’ probeer ik soms een kort antwoord te geven en zeg zoiets als: bij yoga leer je je lichaam kennen als ingang voor persoonlijke ontwikkeling. Het wordt me echter steeds duidelijker dat een kort antwoord geven op de vraag niet zo interessant is en dus stel ik steeds vaker een tegenvraag, bijvoorbeeld ‘wat zoek je?’. Dat geeft aanknopingspunten om duidelijk te maken wat yoga wel en niet kan zijn en zorgt voor een leuker gesprek.
Een mens is een mens is een mens
Beetje bij beetje krijg ik een beeld van mensen met een hoog en mensen met een laag yogapotentieel. Een hipo heeft allereerst een nieuwsgierige aard. Die nieuwsgierigheid richt zich niet alleen op grote gevoelens maar juist ook op kleine. Valt daarmee een grote club af? Dat hoeft niet, maar de kans dat je meer dan één lesje yoga volgt als je leven nu gedomineerd wordt door snel en ad rem handelen lijkt me klein. Klopt het dat (veel) mannen meer behoefte hebben aan grote gevoelens dan vrouwen?
Deugt mijn stelling? Genoeg stof tot verder nadenken.
Ik hoor vaak beweren dat angst de grote reden is om dingen niet doen. Bijvoorbeeld, ik zeg maar wat, een moeilijke yogahouding, maar ook het uit de comfort zone stappen. Onbekende dingen ondernemen dus.
Of machteloos?
Ik ben er niet zo zeker van dat angst hier de grote boosdoener is. Onlangs observeerde ik mijn kleine meisje van zestien maanden. Ze oefent zichzelf in staan. Ik zag hoe ze zich aan een kastje omhoog werkte en dapper met haar handjes aan een handvat, een tijd bleef staan. Na enige tijd begon ze te piepen. Ik geloof in het model dat je kinderen vaak het beste helpt door niet te helpen. Vast ook vanuit mijn luiheid. In ieder geval besloot ik haar nog maar even te laten staan. Vanuit een ooghoek zag ik haar frustratie groeien en hoorde het piepen overgaan naar huilen. Ze had duidelijk geen idee hoe ze uit haar nieuw verworven houding moest komen. Terwijl ik haar dan toch maar terug op haar billen hielp, herinnerde ik me dat ik dit ook bij de oudste gezien had. En toen viel het kwartje. Dit had met angst niks te maken, maar met machteloosheid. Ineens snapte ik ook mijn eigen ‘black-outs’ in complexere yogahoudingen.
Waarom is dit interessant?
Zowel angst als machteloosheid levert een negatief gevoel op en daar willen we vanaf. Niets menselijks is ons vreemd. Maar hoe kom je ervan af? Angst wordt al snel iets waar je je overheen moet zetten. Je moet maar leren vertrouwen en visualiseren dat het goed komt. Als je machteloos bent, dan heb je iets niet, namelijk macht en ligt de remedie dus voor de hand. Je wil namelijk iets bij machte worden en bijvoorbeeld je vaardigheden verbeteren. Het zijn nuanceverschillen, maar wat mij betreft wel fundamentele. Vooral omdat de tweede tot constructievere oplossingen leidt – op een breder vlak en op langere termijn. Driewerf hoera dus.
Voorbeeldje graag
Ik sta op mijn kop op een hoofdstandbankje. Zie plaatje elders. De opdracht is om door te bewegen naar een boogje, met het hoofd nog steeds op het bankje maar de voeten achter het hoofd op de grond. Tijdens de beweging kom ik onbekende, oncontroleerbare stukken tegen. Me er gewoon een paar keer doorheen werpen – want de leraar belooft me dat ik niet in stukken op de grond zal eindigen, doet wonderen en vergroot ook mijn vertrouwen. Het levert echter ook best een gevoel van los zand op. Vaak herhalen is dan een optie. Liever probeer ik om in andere houdingen mijn fijne motoriek en coördinatie in die onbekende stukken te bemachtigen. Zo nu en dan waag ik een nieuwe poging en meet mijn vorderingen. En jaaa dat levert het vertrouwde vrije, sterke, soepele gevoel op dat yoga zo verslavend maakt.
Zo lijf – zo geest
Het zou me niet verbazen als diezelfde blokkering optreedt in sociale situaties. Soms vanuit angst, vaker vanuit onwetendheid, machteloosheid. Als ik me te lang opsluit als ik een boek aan het schrijven ben, dan voel ik me daarna een tikkie contactgestoord. Ik moet letterlijk mijn sociale vaardigheden weer slijpen.
Wat me ook aannemelijk lijkt, is dat een verkeerde houding tot frustratie en depressieve gevoelens kan leiden. Simpelweg omdat je lichaam een beetje vreemd voor je wordt. Dat is niet per se ernstig, wel frustrerend. Zonde toch? Tot ziens op de yogamat dus?