Als yogajuf i.o. speel ik met de vraag: hoe krijg ik iedere Nederlander op de yogamat? En logischerwijs ook met de vraag: waarom ligt iedereen nog niet op de mat?
Er is yoga en yoga
Om te beginnen is yoga er in soorten en maten. Je hebt zweefyoga en zweetyoga en van alles er tussenin. Mijn broer vertelde mij dat onze papa volgende week een yogaweekend gaat doen. Interessant, dacht ik. Lijkt me sterk, dacht ik tegelijkertijd, want de man is momenteel meer into tai chi en zen. En inderdaad mijn broer bleek yoga en zen op een hoop te hebben geveegd. Tja en werf dan maar eens mensen.
Wat is yoga?
Als mensen mij vragen ‘wat is yoga?’ probeer ik soms een kort antwoord te geven en zeg zoiets als: bij yoga leer je je lichaam kennen als ingang voor persoonlijke ontwikkeling. Het wordt me echter steeds duidelijker dat een kort antwoord geven op de vraag niet zo interessant is en dus stel ik steeds vaker een tegenvraag, bijvoorbeeld ‘wat zoek je?’. Dat geeft aanknopingspunten om duidelijk te maken wat yoga wel en niet kan zijn en zorgt voor een leuker gesprek.
Een mens is een mens is een mens
Beetje bij beetje krijg ik een beeld van mensen met een hoog en mensen met een laag yogapotentieel. Een hipo heeft allereerst een nieuwsgierige aard. Die nieuwsgierigheid richt zich niet alleen op grote gevoelens maar juist ook op kleine. Valt daarmee een grote club af? Dat hoeft niet, maar de kans dat je meer dan één lesje yoga volgt als je leven nu gedomineerd wordt door snel en ad rem handelen lijkt me klein. Klopt het dat (veel) mannen meer behoefte hebben aan grote gevoelens dan vrouwen?
Deugt mijn stelling? Genoeg stof tot verder nadenken.